Terugblik met de gedeputeerde
interview met Willy de Zoete
Na de verkiezingen in 2019 is niet alleen de fractie, maar ook onze gedeputeerde Willy de Zoete, ermee aan de slag gegaan om zoveel mogelijk van onze plannen waar te maken. Nu deze periode bijna voorbij is, is het tijd om aan haar te vragen wat ze bereikt heeft.
Waar bent u de afgelopen vier jaar in het Provinciehuis mee bezig geweest?
Toen ik begon was er nauwelijks beleid op het gebied van het midden- en kleinbedrijf (mkb). Daarom ben ik er direct mee aan de slag gegaan om dit op te zetten. Dat vormde mijn core business in de eerste anderhalf à twee jaar. Ik ben tevreden over het resultaat. Dit had prioriteit, omdat het mkb de ruggengraat van onze economie vormt. Het mkb zorgt voor veel werkgelegenheid, maar vergeet niet dat het ook de sociale samenhang stimuleert. Mkb’ers steunen bijvoorbeeld vaak de lokale voetbalverenigingen. Dit beleid staat nu goed vast, dus ik kan het met een gerust hart aan mijn opvolger overlaten.
Tegelijkertijd ben ik bezig geweest met cultuur en erfgoed. Daar was de basis wel goed, dus ik heb eraan gewerkt om die wat steviger te maken. Het was een flinke domper toen hier in onze provincie geen budget voor dreigde te worden vastgezet. Sommige partijen die meenden dat cultuur en erfgoed weliswaar heel belangrijk is, hadden er geen geld voor over. Dit heeft mij erg geraakt. Ik heb het hoog op moeten spelen, maar het is wel gelukt om hier budget voor vast te leggen.
Hoe staat de provincie er volgens u voor?
Wat mij betreft staan we er heel goed voor, in meerdere opzichten. De provincie staat veel meer in aanzien dan een aantal jaar geleden. Dat is onder andere door de stikstofcrisis gekomen. De uitvoering daarvan is bij de provincies gelegd. Het woord ‘provincie’ is in de afgelopen eeuw niet eerder zo vaak genoemd. Qua financiën wordt er regelmatig gezegd dat we er niet zo goed voor staan, maar we hebben genoeg om onze taken uit te voeren. Het is een kwestie van verstandig omgaan met de middelen die je hebt. We kunnen nog wat winnen als het gaat om efficiëntie en effectiviteit.
Kunt u een voorbeeld noemen van iets waar de provincie efficiënter zou kunnen zijn?
Ik ben er geen voorstander van om vele miljoenen in woningbouwprogramma’s te investeren. Het levert geen enkele extra woning op. Wij sturen mensen - die veel kosten - naar de gemeentes toe om te zorgen dat men daar aan onze regels voldoet. Maar we kunnen er beter voor zorgen dat onze regels goed passen. Overigens snap ik dat dat in de praktijk lastig is.
Wat heeft u gemotiveerd in uw werk?
Wat mij vanaf het begin motiveerde, is dat ik mogelijkheden had om het verschil te maken. En als ik terugkijk, kan ik ook zeggen dat ik verschil heb kunnen maken, vooral op het gebied van het mkb en cultuur en erfgoed. Maar het is ook ontzettend motiverend om alle vrijwilligers in de cultuursector aan het werk te zien. Die mensen zijn enthousiast en zetten zich in om hun directe omgeving mooier en beter te maken. Ik kan daar echt van genieten.
Van 2007 tot 2015 was u statenlid. Was het een grote overgang om in 2019 als gedeputeerde aan de slag te gaan?
Ja, enorm. Ik heb nu gezien met hoe weinig kennis en informatie statenleden hun werk moeten doen. Als je de stukken goed kent, heb je alsnog de achtergrond ervan niet gezien. Dat merk ik ook tijdens de vergaderingen. Er wordt naar beste weten gehandeld, gestemd en moties ingediend. Maar soms zijn moties niet realistisch. Dat is niemand te verwijten, want dat komt omdat statenleden maar beperkt de tijd hebben, terwijl ik zes dagen in de week werk. En dan heb ik nog een heleboel ambtenaren die informatie geven. Statenleden hebben altijd een achterstand.
Ik kijk dus wel anders tegen het werk van een statenlid aan nu ik ervaring heb opgedaan als gedeputeerde. Maar als ik nu statenlid zou worden, geloof ik niet dat ik het beter zou doen. Je opereert namelijk ook vanuit een bepaald politiek krachtveld.
Hoe denkt u over de samenwerking tussen PS en GS?
In het begin is die me erg tegengevallen. In mijn periode als statenlid was de sfeer tussen GS en PS altijd heel goed, incidenten daargelaten. Toen ik terugkwam als gedeputeerde was de sfeer flink verhard. Tijdens de coronaperiode zagen we elkaar nauwelijks, dus hebben we daar niet veel aan kunnen doen. Daarna is het gelukkig een heel stuk verbeterd. Ik kan nu zeggen dat de sfeer goed is.
De provincie is voor velen een onbekend orgaan. Wat vindt u daarvan?
Dat heeft er mee te maken dat het grootste deel van de bevolking van Zuid-Holland in grote steden woont. Voor grote steden heeft de provincie minder relevantie. Daar valt weinig aan te doen. Buiten de grote steden zijn mensen vaak veel meer bekend met de provincie.
Laten we eens kijken naar de lange termijn. Wat hoopt u dat er over 25 jaar nog hetzelfde is in onze provincie en wat hoopt u dat er dan veranderd is?
Ik hoop dat er nog steeds zoveel mooi groen is. En dat kan, ondanks alle huizen die we moeten bouwen. Verder hoop ik dat mensen dan nog steeds genieten van hun erfgoed en dat dat geholpen heeft om de bevolking meer tot eenheid te maken. Dat is iets wat moet veranderen: er moet meer eenheid komen, ook tussen verschillende bevolkingsgroepen.
Wat zijn uw persoonlijke plannen voor na de verkiezingen?
Ik ga met pensioen, dus ik heb allerlei mooie plannen. Ik wil weer meer gaan schilderen. Dat heb ik altijd met veel plezier gedaan. Naast hobby’s wil ik goed de tijd nemen om te ontspannen. Beslist wil ik ook de ervaringen en kennis die ik heb opgedaan maatschappelijk inzetten.
Wilt u de stemmers nog iets meegeven?
Ik wil mensen vragen om zoveel mogelijk mensen op te roepen om ook te gaan stemmen. Er valt echt wat te kiezen. En niet alleen omdat statenleden de Eerste Kamer kiezen, maar ook voor de provincie zelf. Het maakt wel degelijk verschil wie er straks zullen zitten.