De geborgde zetels van de waterschappen in Zuid-Holland
Het algemeen bestuur van een waterschap wordt eens in de vier jaar gekozen via de waterschapsverkiezingen. Dit gebeurt gelijktijdig met de verkiezingen voor de Provinciale Staten, de eerstvolgende keer is in maart 2023. Verder worden er een aantal zetels ‘uitgegeven’ aan vertegenwoordigers van bedrijven, boeren en natuurbelangen. Dit zijn de zogenaamde geborgde zetels. De Provinciale Staten hebben een toezichthoudende taak op de waterschappen.[1] Vanuit die taak mogen Provinciale Staten beslissen, binnen grenzen, hoe die geborgde zetels verdeeld worden en hoeveel het er mogen zijn, met een minimum van zeven.
Het waterschap is een zogeheten functionele democratie. Het besluit dat in de Provinciale Staten voorlag, om het aantal geborgde zetels te verminderen, creëert, naar onze mening, een tegenstelling tussen specifiek en algemeen belang. In de praktijk echter, zijn ook de geborgde zetels (specifiek belang) in de waterschappen bezig met klimaatadaptatie (algemeen belang), ook zij zien dat bijvoorbeeld door bodemdaling de grenzen van peilverlaging bijna bereikt zijn. Boeren zijn (in tegenstelling tot ingezetenen) ook uitvoerders, zij leveren waterdiensten. Peilveranderingen hebben direct invloed op agrarische bedrijven en op de natuur en minder op ingezetenen.
Op 15 juni hebben de Provinciale Staten van Zuid-Holland het besluit genomen om het aantal geborgde zetels bij de waterschappen die onder haar toezicht staan te verminderen van negen naar zeven.[2]
Het onderwerp zelf, het verlagen van de geborgde zetels, ligt zeer verdeeld, zowel bij de Staten als ook bij de waterschappen. Vanaf het begin hebben wij de vinger gelegd bij het gevolgde proces. Het proces verliep niet zoals het vastgelegd is in de Waterschapswet. Wij vinden dat kwalijk. Het proces staat lijnrecht tegenover de wens van de Staten om maximaal invulling te geven aan participatie, MET de waterschappen in plaats van OVER de waterschappen.
Omdat zeer recent de Tweede Kamer een besluit heeft genomen de geborgde zetels te verminderen naar maximaal vier, hebben wij ook gepleit voor uitstel. Want door het voorstel van de Tweede Kamer, wat nog wel door de Eerste Kamer moet worden aangenomen, is het voorstel van de Staten wellicht achterhaald. Met het enige verschil dat het voorstel van de Staten vermoedelijk ingaat na de verkiezingen in 2023 en het besluit van de Tweede Kamer waarschijnlijk in 2027.
Onze fractie heeft een motie ingediend om dit proces, op basis van het recht van initiatief, te evalueren en dan met name ten aanzien van zorgvuldigheid, transparantie, participatie en ondersteuning en vervolgens met aanbevelingen te komen. Helaas had een meerderheid van de Staten geen behoefte om terug te blikken op haar opereren hierin.
Met een amendement van JA21 heeft onze fractie wel ingestemd. Dit amendement zorgt er voor dat de zetels die verdwijnen niet ten koste van de boeren gaan.
Al met al een teleurstellende uitslag. Het kan nog wel zijn dat vanuit de waterschappen bezwaar wordt gemaakt bij de Raad van State. We wachten af of dat gebeurt en wat de gevolgen daarvan zijn.
Djoeki van Woerden-Kerssen & Nico de Jager
[1] Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, Hoogheemraadschap van Delfland, Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap van Rijnland (samen met de provincie Nood-Holland), Waterschap Rivierenland (Rivierenland samen met de provincie Gelderland)
[2] Behalve Waterschap Rivierenland, omdat de provincie Gelderland niet in kan stemmen in het voorstel.