ChristenUnie-SGP Zuid-Holland steunt voostel: Spoortracé voor Rijnlandroute toch meegenomen in MER
In de Provinciale Staten van woensdag 10 december is in een spannende stemronde besloten dat het alternatieve tracévoorstel voor de Rijnlandroute bij Leiden toch nog een kans krijgt. Deze mogelijk duurdere, maar volgens de indieners ook meer duurzame optie voor de verbinding van de A4 met de A44, werd door de gedeputeerde al afgeschreven. Met 29 tegen 22 stemmen besloot de vergadering dit tracé wel mee te nemen in het volgende stadium: de Milieueffectrapportage (MER). ChristenUnie-SGP Statenlid Andries van Dijk: ‘We zijn meegegaan met het voorstel in het kader van de zorgvuldigheid en om het signaal af te geven: Dat is de politiek, die luistert naar burgers!’
De indieners van het Spoortracé, afkomstig uit de Leidse wijk Stevenshof, hadden een tracé voor ogen door een tunnel onder het spoor van Leiden. De extra kosten lopen mogelijk op tot 200 miljoen euro, hoewel dit bedrag misschien nog lager zou kunnen uitvallen. Gedeputeerde Staten (GS) van Zuid-Holland vinden deze optie veel te duur en technisch te riskant. ChristenUnie-SGP benadrukte in de vergadering van Provinciale Staten hoe belangrijk het is goede alternatieven van burgers serieus te nemen. Een goede afweging kan pas worden gemaakt als ook consequenties voor het milieu zijn onderzocht.
Toen de gedeputeerde alsnog een beroep op de ChristenUnie-SGP deed om tegen te stemmen heeft de fractie zich nogmaals beraden. Andries van Dijk omschreef de worsteling: ‘Aan de ene kant willen we geen valse verwachtingen wekken. Maar aan de andere kant willen wij eerst een duidelijk overzicht van alle aspecten en de te maken kosten voor we een weloverwogen keuze kunnen maken met oog voor kwantitatieve èn kwalitatieve gevolgen.’
Van Dijk stelde voorop dat verdere vertraging moet worden voorkomen. Het kost echter geen extra tijd het extra tracé in de MER te behandelen. ‘Er is mij een geval bekend dat het uiteindelijk meer tijdrovend was een plan níet mee te nemen, omdat de druk op de overheid zo toenam dat de MER voor dat plan moest worden overgedaan.’